Kraftwerk P
Kraftwerk P
Eén van de oudste bruinkoolcentrales van Europa.
16 augustus 2024
Deze energiecentrale, een industrieel monument in het Duitse Brandenburg, is een van de oudste bruinkoolcentrales van Europa, die in zijn oorspronkelijke structuur bewaard is gebleven. De elektriciteitscentrale werd in 1927 in gebruik genomen. In de jaren twintig en dertig was het een van de modernste pieklastcentrales van die tijd. Na het einde van de drie belangrijkste bouwfasen in 1942 had de energiecentrale een vermogen van 54 MW, dat na de herstelbetalingen in 1945 daalde tot 34 MW. In april 1992 werd de elektriciteitscentrale stilgelegd en van het elektriciteitsnet gehaald.
Nadat de behoefte aan elektriciteit toenam als gevolg van de toenemende industrialisatie van de regio na de Eerste Wereldoorlog, besloot men een noodzakelijke piekbelastingscentrale te bouwen, omdat tot dan toe alleen een dieselcentrale met 4.000 kilowatt aan output beschikbaar was om pieken of incidenten op te vangen.
Vanwege de gunstige productieomstandigheden van de nabijgelegen en destijds moderne, efficiënte bruinkoolmijn en van de hier eveneens gevestigde brikettenfabriek werd voor deze locatie gekozen. Met de bruinkoolmijnen werd een langlopend leveringscontract voor de levering van ruwe bruinkool afgesloten. In ruil daarvoor kregen ze elektriciteit van de elektriciteitscentrale.
De energiecentrale werd tussen 1926 en 1942 in drie belangrijke bouwfasen gebouwd. Tijdens de eerste fase van de uitbreiding van de energiecentrale van 1926 tot 1928 werd het eerste deel van de energiecentrale gebouwd met het administratieve gedeelte, de elektrische schakelapparatuur en een 115,2 m hoge schoorsteen. Turbine 1, die in 1927 als eerste in bedrijf werd genomen, had een vermogen van 8000 kW. In deze tijd werden ook ketels 1 t/m 3 en koeltoren I gebouwd. In 1928 volgden turbine 2 met een vermogen van 10.000 kW en koeltoren II.
In 1929 en 1930, tijdens de tweede uitbreidingsfase, werden het machine- en ketelhuis, het externe bunkersysteem en andere ondersteunende voorzieningen uitgebreid. In 1930 werden turbine 3 met een vermogen van 16.000 kW en ketel 4 in bedrijf genomen.
Tijdens de derde uitbreidingsfase van 1936 tot 1942 werden het machinehuis en het ketelhuis uitgebreid en voltooid en werd de uitbreiding van de waterzuivering gebouwd. Gedurende deze tijd werden aanvullende hulpsystemen gebouwd en in 1940 en 1941 werd de tweede 120 m hoge schoorsteen gebouwd, die diende om rookgas uit ketels 4 en 5 af te voeren. In 1942 werd een vierde turbine met een vermogen van 20.000 kW in gebruik genomen, maar na de Tweede Wereldoorlog in 1945 ging deze als herstelbetaling naar de Sovjet-Unie.
Na de Tweede Wereldoorlog zijn diverse stofbesparende onderhouds- en moderniseringswerken uitgevoerd, zoals de vernieuwing van het verlaagde plafond van de gondel in 1950, de bouw van koeltoren IV in 1954 en de plaatsing van grotere transformatoren bij de ombouw van 60 kV naar 110 kV in 1973.
Op 22 juli 1985 werd het gehele complex onder monumentenbescherming geplaatst. In april 1992 werd de laatste turboset uitgeschakeld en werd de elektriciteitscentrale offline gehaald. Op 1 januari 1996 werd de gemeente de enige eigenaar van de energiecentrale.