Charbonnage H
Charbonnage H
Een mooi bewaard stukje industrieel erfgoed.
17 oktober 2021
Al in 1901 werd in deze regio een rijke steenkoollaag ontdekt in de ondergrond. De concessie voor de ontginning ervan werd aangevraagd en verleend in 1906, maar toch zou het nog tot 1930 duren voor de eerste lading steenkool naar boven werd gehaald. In een poging om een andere, nieuwere manier van ontginning te ontwikkelen, liep de exploitatie door tal van tegenslagen jarenlang vertraging op, vooraleer men besliste om terug te grijpen naar de vertrouwde ontginningsmethode. Tegen die tijd was de wereld in een oorlog terecht gekomen. Een aanzienlijk deel van de installaties werd in beslag genomen door de Duitse bezetter. Uiteindelijk kon de uitbating van deze mijnzetel in 1930 toch van start gaan.
Er werd hoofdzakelijk vette steenkool naar boven gehaald. Aangezien die vooral gebruikt werd in de zware industrie, waren de Belgische staalproducenten in Luik en de Borinage de belangrijkste afnemers. De mijn had drie productieverdiepingen: op 720, 800 en op 900 meter, die bediend werden door twee schachten: een lucht- en materiaalschacht en een productieschacht met 4 liftkooien. In 1955 behaalde deze exploitatie haar hoogtepunt met een productie van 1,6 miljoen ton steenkool. In de loop van 60 jaar activiteit werd hier in totaal bijna 75 miljoen ton steenkool gewonnen. Door de steeds zwaarder wegende concurrentie van goedkopere overzeese steenkool en de opkomst van aardolie en kernenergie, werd het lot van de Belgische steenkoolmijnen in feite al halverwege de jaren 1950 bezegeld. De eerste mijn in deze regio die daar het slachtoffer van werd, sloot in 1966. Deze mijnzetel wist het nog uit te zingen tot 1992, maar moest toen ook noodgedwongen de deuren sluiten.
De mijnsite onderging inmiddels een grondige reconversie, waarbij het merendeel van de mijngebouwen een nieuwe bestemming kreeg. Alleen deze schachtbok en een watertoren wachten al 30 jaar op een nieuw leven.